Geconcentreerd kijkt hij naar zijn spiegelbeeld en probeert zijn rechtermondhoek iets omhoog te trekken. Het ziet er stom uit: zijn wang bolt op en het doet in niets denken aan de foto’s in de Muziek Expres die hij op het krukje naast de wasbak heeft neergelegd. Hij kijkt er opnieuw naar, trekt zijn schouders iets meer naar achteren en laat zijn armen wat breder hangen. Hij kijkt zichzelf aan en trekt dan de mondhoek links ietsje omhoog. Dat gaat al beter; in ieder geval blijft de rest van zijn gezicht er min of meer hetzelfde uitzien. Hij ontspant zijn lippen, trekt een paar gekke bekken en houdt de Muziek Expres naast zijn gezicht zodat hij beter kan zien of het lijkt wat hij doet. Na meerdere pogingen heeft hij ‘m ineens te pakken: niet te ver, niet te krampachtig, precies goed. Wel valt hem op dat zijn lippen echt een stuk dunner zijn, maar goed, dat is niet anders.
‘Hé Robbie, wat ben je allemaal aan het doen, man! Ik wil erbij, m’n haar moet nog in de krullers.’
‘Kom eraan.’ Gauw frommelt hij de Muziek Expres onder zijn pullover. Voor de vorm steekt hij zijn handen onder de kraan en droogt ze af. Een snelle blik in de spiegel, zijn linkermondhoek flitst omhoog – hij grinnikt.
‘Nou, dat mocht even duren,’ zegt zijn zus als hij de deur openzwaait.
‘Zeg, een beetje kalm aan, meisje!’
‘Alsof jij daar iets over te zeggen hebt. Snotneus. Wegwezen jij!’ Ze zet de doos krullers op het krukje en steekt haar tong naar hem uit. ‘Je bent echt veel te schriel om op hem te lijken, broertje!’ Ze wacht zijn reactie niet af en smijt de deur dicht. Nu is het zijn beurt om zijn tong uit te steken, dichte deur of niet. Tuthola, mompelt hij.
Terug in zijn slaapkamer zet hij zijn kleine platenspeler aan en laat heel voorzichtig een singletje uit het hoesje glijden. Met enkel zijn vingertoppen aan de zijkanten van het zwarte vinyl legt hij het op de draaischijf – als was hij een moeder die haar pasgeboren baby in de wieg legt. Even later schalt de stem van Elvis uit de speaker. ‘You ain’t nothing but a hound dog, cryin’ all the time’, en de dunne stof van zijn broek danst rond zijn benen terwijl hij zijn best doet zijn heupen te laten swingen.
‘Ma,’ schreeuwt zijn zus, ‘zeg er eens wat van! Ik word gek van dat snotjong!’